Erkenning? Vader treuzel niet!
Als een kind buiten huwelijk wordt geboren, dan is de vader niet automatisch de juridische vader van het kind. Doorgaans wordt het kind door de vader erkend met toestemming van de moeder, waardoor het juridisch vaderschap ontstaat. Als de moeder geen toestemming geeft voor deze erkenning door de vader, meestal omdat de relatie inmiddels is verbroken, dan kan de vader voor die erkenning vervangende toestemming vragen aan de rechtbank. De rechtbank zal doorgaans de vervangende toestemming verlenen tenzij de rechtbank het aannemelijk acht dat door de erkenning door de vader de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind geschaad worden of een evenwichtige sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt. De vervangende toestemming kan alleen worden verleend aan de verwekker van het kind of de biologische vader die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staat.
Het gebeurt nogal eens dat de moeder aan een andere man, bijvoorbeeld haar nieuwe partner, toestemming verleent voor erkenning van het kind door die man, vóórdat de verwekker of biologische vader heeft verzocht om vervangende toestemming tot erkenning. Is erkenning door de biologische vader dan onmogelijk geworden? Nee, niet per sé.
De Hoge Raad heeft in 2002 (HR 31 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE0745, NJ, 2002/470) bepaald dat, indien de verwekker een verzoek tot het verkrijgen van vervangende toestemming bij de rechtbank heeft ingediend, de moeder vanaf dat moment tot het moment dat daarop definitief door de rechter is beslist, geen onvoorwaardelijke toestemming tot erkenning meer kan geven aan een andere man. In dat geval kan de moeder aan een andere man slechts voorwaardelijk toestemming tot erkenning geven en die toestemming heeft alleen gevolg als de door de verwekker gevraagde vervangende toestemming bij een definitief geworden rechterlijke beslissing is geweigerd. Het gaat hier dus om een opschortende voorwaarde: de erkenning werkt pas als de vervangende rechterlijke toestemming definitief is geweigerd.
In een recentere uitspraak van de Hoge Raad (HR 30 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3196) past de rechtbank deze opschortende voorwaarde ook toe, indien de verwekker via zijn advocaat te kennen heeft gegeven dat hij het kind wil erkennen, dus nog vóórdat er een verzoek bij de rechtbank is ingediend. Wanneer de moeder daarna toch toestemming tot erkenning geeft aan een andere man, dan is die toestemming tot erkenning slechts voorwaardelijk.
De Hoge Raad noemt daarbij wel een termijn van drie maanden. De verwekker kan zijn verzoek bij de rechtbank dus niet later indienen dan drie maanden ná de dag waarop de brief van de advocaat aan de moeder is verzonden. Als dat niet gebeurt, dan wordt een door de moeder aan een andere man gegeven toestemming onvoorwaardelijk.
Voor een vader (verwekker) die in de situatie zit dat de moeder van het kind hem niet toestaat het kind te erkennen, is het dus zaak niet te lang te wachten met het (via een advocaat) vragen van toestemming tot erkenning aan de moeder en zich, bij het uitblijven van die toestemming van de moeder, tot de rechter te wenden met een verzoek om hem vervangende toestemming tot erkenning te verlenen. Als uw als vader uw kind wilt erkennen en de moeder weigert hiervoor haar toestemming, treuzel dan niet en wendt u tot een advocaat!
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2015:3196