Als een relatie eindigt, is een van beide betrokkenen vaak al lang uit de woning vertrokken, voor dat die woning officieel verdeeld is (verkocht aan een derde of overgenomen door de partij die er blijft wonen). Wie betaalt over die tussenperiode de lasten, hoe zit het met het gemiste gebruiksgenot en moet hier vooraf iets voor geregeld worden of kan je daar ook met terugwerkende kracht om verzoeken?
De Rechtbank Amsterdam (Rechtbank Amsterdam 7 juni 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:4006) bevestigt dat de wettelijke gebruiksvergoeding voor de eigenaar die geen gebruik/genot meer heeft van de woning, ook met terugwerkende kracht gevorderd kan worden. Of en voor welk bedrag zo’n vergoeding met terugwerkende kracht bepaald wordt, moet in redelijkheid bepaald worden. Als de vertrekkende partij in de onderlinge communicatie al aangegeven heeft dat hij/zij aanspraak wenst te maken op een gebruiksvergoeding dan zal daartoe eerder ruimte zijn. Omdat hier geen sprake was van een beleggingsobject maar van een woonhuis voor eigen gebruik, sluit de rechtbank voor de hoogte van de vergoeding niet aan bij het gemiste vermogensrendement (% van de overwaarde) maar bij het gemiste woongenot. Tot zover een heldere en goed onderbouwde uitspraak.
Bijzonder is wel dat dit gemiste woongenot vervolgens wordt vastgesteld op de helft van woonkosten en niet van de huurwaarde. Als er flink afgelost is, dan komen de woonkosten immers helemaal niet overeen met de prijs van het woongenot en is aansluiting bij de huurwaarde voor het bepalen van het woongenot, reëler en juridisch zuiverder.
Lees hier de hele uitspraak