Op 11 mei jl. is in de Staatscourant het besluit gepubliceerd dat het nieuwe wettelijke stelsel van de beperkte gemeenschap van goederen in werking treedt per 1 januari 2018. Daarmee is een einde gekomen aan een tijdperk.
Na decennialange discussies is Den Haag dan toch overstag gegaan. Het wettelijke uitgangspunt van de algehele gemeenschap van goederen wordt vanaf 1 januari 2018 vervangen door een beperkte gemeenschap van goederen. Voor echtparen zal dan gaan gelden dat alleen datgene dat tijdens het huwelijk en anders dan door een schenk- of erfverkrijging wordt verkregen (positief of negatief), tot de huwelijksgemeenschap gaat behoren, als ook eventueel gezamenlijk voorhuwelijks vermogen. Het voorhuwelijkse privé vermogen en de tijdens het huwelijk verkregen schenkingen of erfenissen blijven er dus voortaan buiten. De uitzonderingspositie die Nederland in nam ten opzichte van de ons omringende landen is daarmee voorbij. Wellicht zal ook het aantal mensen afnemen dat voorafgaand aan het huwelijk naar de notaris gaat om huwelijkse voorwaarden op te stellen. Denkbaar is echter ook dat die terugloop in huwelijksvoorwaarden tegen gaat vallen, omdat bijvoorbeeld voor ondernemers een nadere uitwerking van het wettelijk stelsel in huwelijksvoorwaarden echt wenselijk is. Grootste uitdaging zal echter de administratie worden die door de echtgenoten bijgehouden moet gaan worden en waarvan de tot nu toe veel gebruikte periodieke verrekenbedingen hebben laten zien dat de meeste Nederlanders dat tijdens hun huwelijk niet zo serieus nemen, met alle gevolgen van dien. De juridische vraagstukken en discussies met betrekking tot vergoedingsrechten en zaaksvervanging zullen daarmee een vlucht nemen en menig advocaat/mediator aan het werk houden.
Hoewel de wet pas op 1 januari 2018 ingaat en pas zal gelden voor huwelijken die na die datum zijn gesloten (of voor huwelijksvoorwaarden wijzigingen van nadien, die het wettelijke stelsel van toepassing verklaren), is het voor mensen die nu getrouwd zijn onder huwelijksvoorwaarden, verstandig om eens na te lezen wat daar in staat en of daar wellicht een aanpassing op nodig wordt. Want wat gebeurt er straks als in die huwelijksvoorwaarden van vóór 2018, vermeld staat dat bij einde huwelijk moet worden afgerekend alsof er een gemeenschap van goederen bestaat? Wordt dat dan bij een scheiding of overlijden in 2041 uitgelegd als de algehele gemeenschap van goederen van nu, of als de beperkte gemeenschap van goederen van straks?
Graag voorzien wij u van verder advies.